Verschil tussen laserlicht en licht van rode lamp

 

Licht bestaat uit zogenaamde fotonen – oftewel lichtdeeltjes. Deze lichtdeeltjes trillen heen en weer terwijl ze bewegen. Hoe snel ze heen en weer trillen (oftewel de frequentie van het licht) bepaalt de kleur die we zien. Wetenschappelijk is bewezen dat rood (zichtbaar met het oog) en infrarood (niet meer zichtbaar) een helende werking hebben. De andere kleuren hebben weer andere effecten.

Laserlicht is geen gewoon licht. Het bestaat uit een smalle, niet uitwaaierende straal van slechts één kleur (monochromatisch slechts een golflengte, een trilling).
Doordat de lichtstraal van de laser zo geconcentreerd is, heeft hij het vermogen in het weefsel door te dringen zonder dat hij daarbij veel energie verliest of hitte afgeeft.

Vergelijk dit met het licht dat een gewone lamp afgeeft: dit bestaat uit verschillende kleuren (die samen wit licht maken) en het straalt naar alle kanten uit.

Een rode lamp straalt licht uit het hele frequentiegebied van rood licht dat naar alle kanten uitstraalt maar wel de positieve eigenschappen van het rode spectrum heeft. Zoals ontspanning van de spieren en betere doorbloeding.